Boekvertalers Over het vak, de vertaler, de wereld en het boek

19 oktober 2009

A Fork in the Road van André Brink

Filed under: Diversen — Rob van der Veer @ 20.49 uur

9789029083690Op dinsdag 8 juli van het vorige jaar kwam er bij mij een mailtje binnen dat een eind maakte aan een tamelijk slepende kwestie. Een redacteur van Meulenhoff liet weten dat de opdracht tot het vertalen van André Brinks ’n Vurk in die pad / A Fork in the Road alsnog aan mij werd gegund. Een week of wat daarvoor had ik eigenlijk al geconcludeerd dat Brinks autobiografie naar twee andere vertalers zou gaan, maar nadat bevriende collega Anneke Bok me nog een keer had voorgehouden dat je nooit weet hoe een koe een haas vangt, stuurde ik een laatste mailtje naar het vertalersplatform van de VvL, waarna een paar goed gekozen woorden van Martin de Haan voldoende inspiratie voor Gerda Baardman vormden om een actie op touw te zetten. Bijna honderd vertalers gaven te kennen dat ze het onjuist vonden dat de uitgever omwille van discutabele haast voorbijging aan mijn meer dan vijfentwintig jaar durende bemoeienis met het werk van André Brink, en verklaarden zich impliciet bereid het boek te weigeren mocht het hun ter vertaling worden aangeboden. Als ik nu de lijst van namen doorlees, is dat nog steeds een hartverwarmende ervaring – zo veel mensen die zich voor me hebben ingespannen.

Ik ben inmiddels klaar met mijn vertaling en wil graag iets over mijn werkzaamheden vertellen.

André Brink is een Zuid-Afrikaanse schrijver die in de jaren zeventig internationale roem verwierf met een aantal sterk politiek getinte romans waarin hij openlijk partij koos tegen het apartheidsbestel. Aanvankelijk schreef hij alleen in het Zuid-Afrikaans, maar nadat een van zijn boeken door de censuur was verboden, besloot hij ook in het Engels te gaan schrijven, zodat zijn stem in elk geval in het buitenland kon worden gehoord.

Unieke werkwijze
De Engelse versie van Brinks werk is een combinatie van vertaling, parafrase en afwijkende beschrijving. Doorgaans wordt de lijn van het verhaal strak vastgehouden, maar toon en register kunnen variëren. In principe schrijft Brink zijn romans als volgt: na het proces van broeden en plannen begint hij in het Zuid-Afrikaans en wanneer het verhaal stokt, vertaalt hij het geschrevene in het Engels. Al vertalend komt hij tot nieuwe inzichten en ideeën, waarmee hij vervolgens verder gaat in de Zuid-Afrikaanse tekst. Soms gebeurt dat ook andersom.

Toen ik in het begin van de jaren tachtig voor het eerst werk van Brink vertaalde, kreeg ik van zijn uitgever te horen dat hij wilde dat zijn werk in Europa uit het Engels werd vertaald, zodat er ‘overzee’ een gelijkluidende versie ontstond. Ik heb mij daar uiteraard aan gehouden, maar vroeg altijd wel om de Zuid-Afrikaanse versie, al was het alleen maar om die te kunnen raadplegen wanneer de Engelse tekst me begripsproblemen opleverde. Gaandeweg constateerde ik dat zijn Zuid-Afrikaans soepeler en losser is dan zijn Engels, waardoor bepaalde woorden en wendingen wat natuurlijker op de lezer overkomen. Omdat het Zuid-Afrikaans en het Nederlands zo dicht bij elkaar liggen, zou het dus een gemiste kans zijn indien ik de Zuid-Afrikaanse tekst niet wat diepgaander voor de vertaling zou benutten, met name wat de kleur en de klank van de tekst betreft. Mijn voorgangers, J. Wilten en David van het Reve, bleken zich op hetzelfde standpunt te hebben gesteld.

Het heen en weer gaan tussen de Engelse en de Zuid-Afrikaanse tekst is redelijk vermoeiend en het maken van keuzes vergt op een of andere manier meer energie dan wanneer ik vanuit één taal werk. Met twee teksten voor mijn neus kijken mijn ogen soms aan het eind van de dag elk een eigen kant op. Wel is het vertaalproces spannender dan in andere gevallen, omdat ik voortdurend en op leerzame wijze word geconfronteerd met de structurele verschillen tussen het Engels en het Zuid-Afrikaans.

Kruisbestuiving
Een van de redenen waarom ik het werk van Brink niet kwijt wilde raken, is de uitwerking ervan op mijn andere vertalingen. Ik vind dat je aan een vertaling niet mag kunnen aflezen wat de brontaal is geweest en dat er dus in mijn Nederlands, zowel wat betreft de woorden als de zinsconstructies, niets mag doorschemeren van het Engels, waaruit ik doorgaans werk. Bij het vertalen van Brink werd ik geconfronteerd met twee talen en moest ik voortdurend constateren dat Zuid-Afrikaanse (en, gezien de verwantschap, ook Nederlandse) zinnen wezenlijk anders van opbouw zijn dan Engelse. Als ik bijvoorbeeld ‘P.W. Botha, whose apoplectic rages and intransigence had brought the country to the edge of the precipice’ vergelijk met ‘P.W. Botha, wat met sy apoplektiese uitbarstings en verstoktheid die land tot op die rand van die afgrond gebring het’, dan ben ik eerder geneigd me naar de Afrikaanse zinsopbouw te richten dan naar de Engelse. Hetzelfde geldt in het geval van ‘events that cast new – and often deeply unsettling – light on “the South African situation” en ‘geleenthede waar daar nuwe – en dikwels ontstemmende – lig op “die Suid-Afrikaanse situatie” gewerp is’. Ik vind dat het volgen van het Zuid-Afrikaans hier een idiomatischer Nederlands zinsbeeld oplevert.

Het wisselend werken uit beide versies is een vrijheid die ik me in de loop der tijd heb toegeëigend en die gesanctioneerd wordt door de schrijver zelf. Toch levert die vrijheid weleens gewetensbezwaren op, want af en toe kom je te staan voor een keuze tussen twee verschillende dingen. Tussen ‘was dit ’n verligting om te sien dat Afrikaans sy plek kon inneem als een van elf amptelike talen’ en ‘it was good to see the language cut down to size as one of eleven official languages’ zit een duidelijk nuanceverschil. Het een is wat vriendelijker dan het ander. In dergelijke gevallen keek ik naar de toon waarin de gehele alinea was gesteld.

Concertgebouw en krokussen
A Fork in the Road en ’n Vurk in die Pad verschillen weinig in inhoud. De Zuid-Afrikaanse versie is wat uitgebreider omdat ze soms ingaat op gebeurtenissen, zaken of personen die voor niet-Afrikaners zo goed als onbekend zijn. En al volg ik trouw de Engelse versie, toch neem ik weleens iets over uit de Zuid-Afrikaanse. De doorsnee Nederlandse lezer beschikt over iets meer kennis van Zuid-Afrika dan de gemiddelde Duitse of Scandinavische lezer, en ook zijn bepaalde begrippen ons vertrouwder. En wanneer alleen de Zuid-Afrikaanse versie het heeft over uitvoeringen in het Concertgebouw en de eerste krokussen van de lente, wie ben ik dan om de Nederlandse lezer die te misgunnen.

In Tweesprong , zoals de Nederlandse titel van A Fork in the Road / ’n Vurk in die Pad luidt, toont Brink zich wederom een begenadigd, meeslepend verteller, een verteller wat sy vertel ken. Wanneer hij beschrijft hoe hij en zijn vrouw begin jaren zestig tijdens een langdurig verblijf in Parijs uit wandelen gaan op een landerige zondagmiddag, komt er een hele, verloren gegane wereld tot leven, die van de kikkers slikkende en uitbrakende straatartiest, het gedresseerde jongetje met zijn patserige vader, ‘het moment waarop alle oude, afgeleefde en scheefgegroeide mensen van de stad uit hun holen leken te kruipen, als hoekige, droevige insecten door het avondlicht aangelokt. Een bijna dubbelgevouwen oude man met een melkemmertje in zijn hand, een schuifelende oude vrouw met verslonsde haren en een kapotte paraplu in de hand, een kreupelaar die als een platgetrapte krekel voorbijhobbelde’.

Apartheid
Het onderwerp ‘apartheid’ komt natuurlijk uitgebreid aan de orde, vanaf het eerste, veel beschreven cruciale ogenblik waarop zijn onwillige vader, die rechter is, door de kleine André gedwongen wordt aandacht te besteden aan een door de politie mishandelde zwarte man, tot aan het glorieuze moment waarop alle ingezetenen van Zuid-Afrika gebruik kunnen maken van het recht om hun stem uit te brengen. Soms verbeten, soms lyrisch, soms ironisch in zijn woede vertelt hij wat het is om op te groeien in een land waar zo’n gruwelijke tweedeling bestaat en hoe hij geleidelijk tot het besef kwam dat deze situatie niet langer mocht voortbestaan. Het is een fascinerende, verhelderende ervaring om te lezen hoe lang het kan duren voordat mensen het zichzelf toestaan niet langer de andere kant op te kijken.

Geholpen door een werkbeurs van het Fonds voor de Letteren had ik me voor A Fork… verzekerd van de meeleesdiensten van Edith van Dijk. Ze heeft me voor menige blunder behoed, want ze is niet alleen een ervaren vertaler, maar ook veel meer dan ik geneigd om data en feiten na te trekken. Ons enige twistpunt betrof ‘die okerbruin mure van Dubrovnik’, ‘the luminous brown walls of Dubrovnik’. Nee, zei Edith, die tijdens haar omzwervingen ook de stad Dubrovnik had aangedaan, dat klopt niet. Die muren zijn grijs. En hoewel ik me doorgaans keurig hield aan wat Edith voorstelde, besloot ik haar opmerking toch te negeren, terugdenkend aan iets wat me was opgevallen in een eindexamenvertaling van de VertalersVakschool. In dat stuk is sprake van de bestaande toegangspoort tot een universiteit in de Verenigde Staten. Uit deze beschrijving kon de lezer opmaken dat het hier om een diepe poort ging, bijna een lange gang. Raadpleging op internet leverde echter een ander beeld op, dat door sommige studenten in hun vertaling werd verwerkt, zodat de lezer bij hen een ondiepe toegangspoort voor zich zag. Ik was het niet met die weergave eens. Als een schrijver zich een toegangspoort herinnert als een lange, eindeloze gang, dan is het een lange, eindeloze gang. Het zijn per slot van rekening zíjn herinneringen. Vandaar dat de muren van Dubrovnik okerbruin bleven.

Als een boek af is en je houdt het eerste exemplaar in je handen, dan gaat er altijd een sterk gevoel van trots door je heen. In het geval van Tweesprong zal daar iets bijkomen, namelijk een emotionerend gevoel van dankbaarheid dat zoveel collega’s de moeite hebben genomen om de uitgever ervan te overtuigen dat de vertaling bij niemand anders terecht diende te komen dan bij mij. Achteraf gezien heeft het iets passends dat er een politieke daad voor nodig was om het werk van een politieke schrijver als Brink door zijn vaste vertaler te kunnen laten vertalen. Ik wil op deze plek dan ook nog eens iedereen bedanken voor hun daad van solidariteit: de vertaling van Tweesprong is niet het werk geweest van één vertaler, maar van bijna honderd.

2 Comments »

  1. Bravo, Rob! Maar je slotzin lijkt me overdreven, het ging er nu juist om dat dit jóuw boek moest zijn.

    Reactie by Martin de Haan — 19 oktober 2009 @ 21.58 uur

  2. @ Martin: Precies — daar was het allemaal om begonnen!

    @ Rob: Maar gelukkig heb je het boek zelf vertaald, en je hebt er boeiend over geschreven. Ik ga je vertaling z.s.m. lezen!

    Reactie by Gerda Baardman — 20 oktober 2009 @ 0.37 uur

RSS feed for comments on this post. TrackBack URL

Leave a comment

*

Powered by WordPress