Het is de laatste tijd schering en inslag: buitenlandse boeken moeten in sneltreinvaart in Nederlandse vertaling worden uitgebracht. Stel je voor dat een lezer niet kan wachten en het origineel koopt – dat zou voor de Nederlandse uitgever een grote financiële strop betekenen!
Dus wat doet de uitgever die het brood niet uit zijn mond gestoten wil zien? Hij zet een aantal vertalers op het boek. De een doet de eerste paar hoofdstukken, de volgende vertaalt ook een pluk, nummer drie, die weinig tijd heeft, neemt een hoofdstuk of twee voor zijn rekening en nummer vier en vijf verdelen de rest. Nummer drie, die op korte termijn met een andere vertaling moet beginnen, vangt onmiddellijk aan zijn deel te vertalen. Nee, tijd om de voorgaande gedeelten te lezen is er niet, dus heeft hij geen flauw benul van wat er voorheen is gebeurd, of welke personages een rol spelen en wat hen bezielt. Ondertussen is nummer een nog bezig met iets anders waar haast bij is, en begint pas aan de meermansvertaling wanneer nummer drie zijn portie allang klaar heeft.
Verder lezen Gedwongen meermansvertalingen: snel-snel-snel

te maken heeft, zodat het geheel erg langdradig wordt. In zo’n geval levert de vertaler iets af waar hij niet achter kan staan, al is dat niet zijn schuld.
De logeerkamer, Garners eerste fictiewerk in vijftien jaar, is een korte maar indringende roman over vriendschap en de dood. Het kent twee markante hoofdpersonen, beiden alleengaande zestigsters: de actieve, praktische Helen en Nicola, haar zieke vriendin, die ze te logeren krijgt. Nicola komt naar Melbourne om na een intensieve behandeling tegen kanker als laatste redmiddel haar heil te zoeken in het alternatieve circuit, waar Helen uiterst terughoudend tegenover staat. Dat leidt natuurlijk tot conflicten en spanningen: de sceptische Helen en de koppige Nicola zijn voor drie weken tot elkaar veroordeeld. Helen moet de wrakke maar geestelijk ongebroken Nicola – waardig, bij vlagen onuitstaanbaar en optimistisch tegen beter weten in – verplegen, beschermen en in alles begeleiden, hoewel ze zelf niets moet hebben van de gekozen behandeling. Het reilen en zeilen in de alternatieve kliniek wordt zeer kritisch onder de loep genomen, maar de beschrijvingen zijn dusdanig dat er ook veel te lachen valt.
Het buitenleven begint met een klassiek gegeven: de hoofdpersoon verbreekt alle banden en begint een nieuw leven. De negenentwintigjarige Stella ontvlucht familie, werk, relaties en de grote stad om haar heil in het buitenleven te zoeken. Ze ontsnapt weliswaar uit een ondraaglijke situatie, maar wanneer ze de zorg op zich neemt voor een gehandicapte tiener, telg van een welgesteld, excentriek geslacht, wordt ze geconfronteerd met andere uitdagingen en bedreigende situaties. Doordat zij en haar pupil beiden buitenbeentjes zijn, ontstaat er een gevoel van saamhorigheid.
Deze keer in ‘Net uit’ Nico Groen over het door hem vertaalde De laatste wildernis van Robert Macfarlane (Oorspronkelijke titel: The Wild Places, uitgeverij De Bezige Bij). Zie voor een beschrijving van dit boek het
Monique Eggermont en Dennis Keesmaat vertellen over een vertaling van hun hand die recent is verschenen: De verlichte kamers, door Richard Mason (oorspronkelijke titel: The Lighted Rooms), 
De man die de wereld wilde redden: het leven van Sérgio Vieira de Mello door Samantha Power, vertaald door Annoesjka Oostindiër en Ronald Kuil (oorspronkelijke titel: Chasing the Flame),