Een jaar geleden, in december 2008, deed de Europese Raad van Verenigingen van Literair Vertalers (CEATL) verslag van een vergelijkend onderzoek naar de inkomenspositie van literair vertalers in eenentwintig Europese landen en twee taalregio’s. Ook de Vereniging van Letterkundigen leverde gegevens voor het onderzoek, dat door die opzet voor het Nederlandse taalgebied beperkt bleef tot ‘vertalers van literatuur in de beperkte betekenis van het woord (fictie, poëzie, toneelwerken, etc.)’ die beschikken over het auteursrecht (zie kader).
Catastrofaal
De positie van literair vertalers in veel landen, waaronder koplopers van de Europese economie, kan volgens de CEATL op zijn website alleen maar worden beschreven als ‘catastrofaal’. ‘The most depressing study about translation I’ve ever heard about,’ schreef uitgever van vertaalde literatuur Chad Post op zijn weblog Three Percent. De Nederlandse literair vertaler neemt op grond van de betaalde woordprijs, royalty’s, leenrechtvergoedingen, beurzen en subsidies met een gemiddeld netto jaarinkomen van € 14.370 in het CEATL-overzicht een achtste positie in. Verder lezen Marktpositie boekvertalers: de enquête

Norbert Vonnegut, Goud geld, vertaald door Gert-Jan Kramer, verschenen bij
Philip Sington, Het Einsteinmeisje, vertaald door Mieke Trouw-Luyckx, verschenen bij uitgeverij Sijthoff. (Oorspronkelijke titel: The Einstein Girl)
Het is heerlijk om het clichébeeld van de solitaire vertaler achter zijn computer op zijn zolderkamer steeds meer te zien verstoffen. Dat specimen bestaat vast nog wel, maar in een wereld waar computer en internet een steeds centralere rol hebben in het dagelijkse leven van de moderne mens, lijkt hij een uitstervend ras. Er zijn inmiddels talloze virtuele vertalersgemeenschappen die het eenzame aspect van dit beroep de das om hebben gedaan. Solitair op een zolderkamer voelt dan ineens lang niet zo eenzaam meer. 
De verschrikkelijke verhalen van het zwarte schip, van Chris Priestley, vertaald door Ellis Post Uiterweer en uitgegeven door 
Terry Goodkind is bij zijn trouwe lezersschare bekend van de elfdelige fantasyserie De Wetten van de Magie. Met dit spannende eerste deel van een trilogie is hij een andere weg ingeslagen. Exotische wezens in bizarre landschappen of tovenaars in middeleeuws aandoende kastelen komen er deze keer niet aan te pas. Vanaf de allereerste bladzijde bevinden we ons onmiskenbaar in het hedendaagse Amerika met zijn auto’s, winkelcentra, ziekenhuizen, dollars, mobieltjes en vuurwapens. Geen achtervolgingen te paard, maar op de snelweg. Geen zwaarden, maar pistolen.