Op reis (2)

BagageIn deel 1 heb ik beschreven wat ik meeneem op reis, namelijk mijn opleiding en mijn eerste boekvertaling. Ik vergat nog een stuk bagage: creativiteit, en daar wil ik meer over kwijt.

In ‘Weer zwanger’ kon u lezen dat ik aan mijn tweede boekvertaling mocht beginnen. Het is een boek geworden uit een genre waarover ons aller Roswitha Pennewip elders in dit blog al smakelijke stukjes heeft geschreven. En precies zoals Roswitha in ‘Vergeten vertalers’ al schreef, moet ook mijn damesproza worden ingekort.
Verder lezen Op reis (2)

Rozengeur en maneschijn

Blinde passieIn de pulpromannetjes is het leven afgezien van een Groot Verdriet in het leven van held of heldin een en al rozengeur en maneschijn. Maar gaat dat ook op voor de vertaler? Laten we wel wezen, de meestal in Amerika uitgegeven damesromannetjes die hier in kiosk, sigarenzaak of supermarkt in Nederlandse vertaling in het schap staan, zijn geen literaire hoogstandjes. Daarom zijn ze ook zo lastig om te vertalen.
Verder lezen Rozengeur en maneschijn

Op reis (1)

Een beroep is iets waarvoor je eerst iets moet leren – met die gedachte groeide ik ooit op. Onze geachte Grote Van Dale vindt eveneens dat je er iets voor moet doen; bij het lemma ‘beroep’ staat dan ook onder lid vier: ‘maatschappelijke werkkring waarvoor men de vereiste bekwaamheid en/of bevoegdheid heeft verkregen’. Hoe je die bekwaamheid en/of bevoegdheid dan verkrijgt, wordt niet vermeld.

Ik wil u daarom laten meereizen naar het land van mijn dromen: Boekvertalersland.
Verder lezen Op reis (1)

Dromen op papier

ZeeheldOnlangs werd opgemerkt dat het denigrerend moest zijn om jezelf pulpvertaler te noemen. Pulp is volgens de dikke Van Dale immers iets van waardeloze, kitscherige kwaliteit, banaal, afgestemd op een weinig kritisch publiek. En wie wil er nu iets vertalen wat waardeloos is?

Maar is pulp wel zo waardeloos? Is het kitsch? Is het banaal, en is het lezerspubliek inderdaad zo weinig kritisch?
Verder lezen Dromen op papier

Vertalers zijn een soort omgevallen boekenkasten

Wat ik zo heerlijk vind aan vertalen is dat je iets meepikt en leert van allerlei verschillende onderwerpen en werelden. Welk boek je ook vertaalt, je ontkomt niet aan Google, want er zijn altijd wel termen die je niet helemaal kan plaatsen. Ik kan me niet voorstellen hoe vertalen vóór het internettijdperk was. Het schijnt dat je dan uren in de bibliotheek zat en veel instanties belde. Verder lezen Vertalers zijn een soort omgevallen boekenkasten

Planten, dieren, bomen…

Ze kunnen behoorlijk lastig zijn, planten, dieren of bomen in je tekst. Zeker als het om fictie gaat. Wat moet je als je verhaal bijvoorbeeld in Australië, China of Rusland speelt, en de plaatselijke flora en fauna komt langs? Want lang niet alles heeft een Nederlandse naam. En je wilt als vertaler voorkomen dat je missers maakt door bijvoorbeeld een dennenorchis in een sappige weide te laten groeien, of een albatros boven de Waddenzee te laten vliegen.

BijeneterNiet alleen vertalers hebben problemen met planten, dieren en bomen. Datzelfde geldt voor auteurs. Ik geef het niet graag toe, maar eigenlijk ben ik een vogelaar, hoewel ik daar sinds ik boeken vertaal weinig tijd voor lijk te hebben. Geen erg fanatieke overigens. Het ergste waar ik me aan bezondigd heb, waren de bijeneters in de kop van Noord-Holland.
Verder lezen Planten, dieren, bomen…

Vergeten vertalers

Op dit blog zou de indruk kunnen worden gewekt dat boekvertalers zich vooral bezighouden met Hogere Literatuur. Dat zou dan een heel verkeerde indruk zijn. De meeste boekvertalers werken in het middensegment (thrillers, fantasy, chicklit, zielige verhalen over vrouwenleed in verre streken, et cetera) of in de Pulp. Over non-fictie heb ik het hier niet, hoewel veel boekvertalers juist dát veelvuldig onder handen krijgen. In dit stukje wil ik het over vertalen van Pulp hebben, en wel in het bijzonder over de bekende damesromannetjes die men in elke stationsboekhandel in grote aantallen aantreft.
Verder lezen Vergeten vertalers

Ieder zijn vak

Er staat op dit moment een heel aardige meneer op ons dak, die een lekkage komt verhelpen. Ik ben erg blij dat hij er is, want met die vreselijke regen van de laatste tijd liep er aardig wat water onze logeerkamer in. Hij ziet mij in mijn werkkamer zitten en vraagt wat ik doe. Als ik zeg dat ik boeken vertaal, zegt hij verbaasd: “Maar dat kan toch nooit zo moeilijk zijn? Daar zijn toch woordenboeken voor?”

Ik leg in het kort uit hoe ons vak werkt, en hij zegt: “O, ja, wacht, ik wist niet dat je er ook nog eens zinnen van moest maken.”

Tien tips om (g)een goede vertaler te worden

Door Emmy van Beest

  1. Werk alleen als je zin hebt, anders ben je toch niet productief.
  2. Als je bij hoge uitzondering móet werken en je hoofd staat er niet naar, zet dan een doos bonbons naast je neer en/of een fles wijn.
  3. Zoek alleen iets op in het woordenboek als je er echt niet uit komt. De meeste dingen kun je afleiden uit de context.
  4. Overleg niet met vakgenoten. Beter nog, kraak ze zo veel mogelijk af.
  5. Kijk je werk nooit na, want dan ga je er toch weer dingen aan veranderen. Bovendien is de spellingchecker er al overheen geweest.
  6. Een deadline halen is een nobel streven, maar je kunt altijd uitstel vragen.
  7. Bijscholing is zonde van je tijd. Een goede vertaler weet alles.
  8. Vermijd intensieve sporten. Het rammen op de toetsen vergt veel energie.
  9. Neem genoeg ontspanning. Werk nooit in de weekenden en ga minstens vier keer per jaar op vakantie.
  10. Volg deze geboden letterlijk op.

Geïnspireerd door ‘Recepten om in de puree te raken’ van Bruno-Paul De Roeck