Sarah Waters, De kleine vreemdeling, vertaald door Nico Groen, Richard Kwakkel en Lucie van Rooijen en verschenen bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar (oorspronkelijke titel: The Little Stranger).
Over de nieuwe roman van Sarah Waters is in de pers al veel geschreven sinds de Nederlandse vertaling ervan op zaterdag 5 juni verscheen: dat het – na Affiniteit (2001), Fluwelen begeerte (2002), Vingervlug (2003) en De nachtwacht (2006) – haar vijfde roman is, haar eerste waarin een mannelijke verteller optreedt, de eerste ook waarin de lesbische liefde geheel en al ontbreekt, en dat het een spannende spookroman is die voortborduurt op de traditie van de victoriaanse ghost novel. De kleine vreemdeling is het verhaal over een Engels landgoed dat in verval raakt en de bewoners, de familie Ayres, in zijn ondergang meesleurt. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van een plattelandsdokter, ene Faraday.
Omdat er al zoveel aandacht aan Waters’ vijfde en aan de auteur zelf is besteed, zullen wij het in dit stuk nauwelijks over het boek hebben, maar des te meer over de vertaalaspecten ervan. Verder lezen Net uit: De kleine vreemdeling

Europa doet ertoe, ook voor boekvertalers. Als we willen dat vertalershuizen weer op de Europese kaart komen, dat literair vertalen als vorm van taal- en cultuurvernieuwing een zelfstandige status in het Europese Cultuurprogramma 2014-2021 krijgt (zie ook
Russell Banks: Vanessa, vertaald door Ine Willems en verschenen bij uitgeverij
‘Vertalen doe je voor de lol,’ zegt de vertaler van als onvertaalbaar te boek staande werken van auteurs als Pynchon, Danielewski, Gass, Vollmann en Seth tijdens een chatsessie op de website van de Franse krant
Ik neem de kaasschaaf ter hand en begin vol goede moed.
Hieronder vertellen Wim Scherpenisse en Gerda Baardman over De kleren die wij dragen, hun vertaling van The Clothes on Their Backs van Linda Grant, verschenen bij uitgeverij