Vorig jaar was ik aanwezig bij de jaarlijkse bijeenkomst van de Noorse vertalersvereniging NFFO waar een lezing werd gegeven door Tove Bakke en Anne Elligers, over de vertaling van La consultante van de Franse schrijfster Anna Gavalda. Geen vertalersduo in dit geval, maar een vertaler en een språkvasker, oftewel een taalwasser.
Een persklaarmaker, dacht ik in eerste instantie, maar uit de lezing bleek dat de bemoeienis van Anne Elligers met het vertaalproject veel intensiever was geweest dan wat de gemiddelde persklaarmaker in de Nederlandse praktijk doet, en dat zij ook veel eerder bij het vertaalproces betrokken werd dan helemaal aan het eind, zoals bij ons gebruikelijk is. Verder lezen Taalwasser, een nieuw beroep?

Samen met een andere vertaler een boek vertalen – dat is iets wat ik eigenlijk nooit doe. Wel gebeurt het vaak dat ik een deel van een boek vertaal waarmee ook andere vertalers op hetzelfde moment bezig zijn, maar dan krijg ik een lijst met aandachtspunten en vaste uitdrukkingen waar iedere vertaler zich aan houdt. Ik stuur mijn deel in en daarmee is de kous af, want iemand anders maakt er één geheel van, dat ik pas weer zie als ik een presentexemplaar krijg.
Deze redacteur werkt bij een grote, algemene uitgeverij waar zowel literaire boeken worden uitgegeven als non-fictie, chicklit en thrillers. Meestal zendt het secretariaat deze mailtjes door, omdat ze zijn gestuurd aan een algemeen e-mailadres dat van internet is geplukt. Aangezien de genoemde redacteur veel mail krijgt die direct moet worden beantwoord, raken de sollicitaties een beetje ondergesneeuwd, ook omdat ze vaak vergezeld gaan van een uitgebreid cv.
Steeds weer vragen bezoekers van dit blog de redactie hoe je vertaler wordt, hoe je aan opdrachten komt, of je een boek in een andere taal zomaar mag vertalen, of hoe je een uitgever geïnteresseerd krijgt in jouw vertaling van het boek dat je zo na aan het hart ligt. En elke keer komt daar een antwoord op.
Vertalen: soms zit het mee en soms zit het tegen. Altijd leuk om te horen wat er tegenzat, en ook altijd leuk om te horen wat meeviel, toch? Luister naar dit verhaal: hartverscheurend, met een happy end.
Wat is er eigenlijk zo leuk aan het vertalen van literaire non-fictie? Het is immers slecht betaald werk, waarbij je soms lange uren moet maken om een deadline te halen en je loopt ook nog het gevaar dat je RSI en vierkante ogen krijgt.
Het is heerlijk om het clichébeeld van de solitaire vertaler achter zijn computer op zijn zolderkamer steeds meer te zien verstoffen. Dat specimen bestaat vast nog wel, maar in een wereld waar computer en internet een steeds centralere rol hebben in het dagelijkse leven van de moderne mens, lijkt hij een uitstervend ras. Er zijn inmiddels talloze virtuele vertalersgemeenschappen die het eenzame aspect van dit beroep de das om hebben gedaan. Solitair op een zolderkamer voelt dan ineens lang niet zo eenzaam meer.
En daar zat ik dan, die tweede maart: kersvers freelancer, uitgeslapen (want ik was natuurlijk pas om halftien opgestaan), bureau voor het eerst in maanden netjes opgeruimd en een dampend kopje koffie naast mijn laptop, helemaal klaar om de literaire wereld in drie verschillende talen te gaan bestormen.
Het kwam door de metro.