Boekvertalers Over het vak, de vertaler, de wereld en het boek

9 oktober 2013

Net uit: Ver weg – Is auteurswens wet?

Filed under: Eigen werk,vertaalpraktijk — Tags: , , — Sylvie Hoyinck @ 12.33 uur

Alon Hilu, Ver wegVer weg (Hachi Rachok Sjeïfsjar) door Alon Hilu, uit het Hebreeuws vertaald door Sylvie Hoyinck, uitgegeven door Anthos, 2013.

Ver weg is een brief-/mailwisseling tussen Michaël, een jurist op leeftijd, en zijn neef Nadav, een gevoelige, gedichten schrijvende jongeman die zijn driejarige dienstplicht vervult. Michaël heeft een openbaring gehad en heeft besloten om te gaan reizen, Nadav zit gekluisterd aan een antennepost in de Negev, is de pispaal van de commandant en kan geen kant op. Een groter contrast is nauwelijks denkbaar.

Begane auteur
Toen ik aan de vertaling begon van Ver weg van Alon Hilu, bleek de auteur al meteen zeer begaan met het vertaalproces. Zodra duidelijk was dat ik het boek zou gaan doen, zocht hij contact via de mail en toen ik eenmaal bezig was, voorzag hij me van een uitgebreide woordenlijst met slang en specifieke uitdrukkingen – met uitleg.

In de loop van het vertaalproces bleek dat hij persoonlijk de Engelse vertaling aan het herzien was, en kreeg ik het verzoek om de Nederlandse versie aan de Engelse aan te passen. Gloep, dacht ik, en slikte nog eens een keer. Ik vertaal toch uit het Hebreeuws? Desgevraagd bleek dat de wijzigingen niet in het Hebreeuwse origineel gemaakt werden, alleen in de Engelse versie. Ik slikte nog maar eens een keer, want het zou betekenen dat ik de Engelse versie naast het Hebreeuws zou moeten leggen om de wijzigingen te traceren (aargh! Tijdgebrek!) en bovendien leest de Engelse versie heel anders dan het originele Hebreeuws.

Dilemma
Tijd voor overleg met mijn redacteur: wat moet ik hiermee? Is auteurswens wet, of houd ik me aan het contract waarin staat dat ik me baseer op het Hebreeuwse origineel? Aangezien ik voor de meeste boeken die ik vertaal een werkbeurs aanvraag, betekent het dat mijn vertaling bij een volgende aanvraag geëvalueerd wordt en grote wijzigingen ten opzichte van het origineel worden dan op het conto van de vertaler geschoven. Zo heb ik ooit een manuscript vertaald dat pas in de Nederlandse versie geredigeerd werd. Hoewel ik dat bij inzending duidelijk aangegeven had, luidde het oordeel dat ik uiterst slordig had vertaald: ik zou hele alinea’s weggelaten hebben.

Terwijl over deze kwestie nog gedelibereerd werd (tja, het is nu eenmaal zijn boek, hij heeft uiteindelijke zeggenschap) kwam de volgende suggestie van de auteur: om beter aan te sluiten bij de belevingswereld van de Nederlandse lezer, kon ik namen die te buitenlands aandeden wel vervangen door meer Nederlands klinkende. En ook moest ik het weekendverlof van Nadav liever niet op zondagochtend laten eindigen, maar op maandagochtend, opdat de lezer zich kon identificeren met het maandagochtendgevoel dat Israëliërs op zondagochtend ervaren. Inmiddels had ik een voorlopige Engelse versie van het boek ontvangen en was het me opgevallen dat bijvoorbeeld een leuk detail als ‘de koffie van Starbucks is smerig’ uit de tekst weggelaten was. (Waarom zou dat zijn? Ik kan er alleen naar gissen.)

Groter dilemma
Literatuur is een vorm van communicatie, het boek is het middel waarmee de auteur met de lezer communiceert. Zender en ontvanger spelen beiden een rol. Rekening houden met het lezerspubliek doe je in feite altijd wanneer je vertaalt. Maar waar ligt de grens? En wie bepaalt waar de grens ligt? Dat is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden – zie ook het artikel van Emilio de Martino in Filter (jaargang 20, nummer 3).

In mijn geval werd de grens voor mij gevoelsmatig overschreden bij de suggestie dat de weekindeling gewijzigd zou moeten worden naar het christelijke, Europese model. Het Nederlandse lezerspubliek, dat er niet aan kan ontkomen dat de roman zich grotendeels in Israël afspeelt en dat weet – of geacht mag worden te weten – dat de rustdag daar op sjabat (zaterdag) valt, zou zo’n ingreep nooit accepteren. Hetzelfde geldt voor het veranderen van eigennamen.

De oplossing
Uiteindelijk hebben we, in goed poldermodel-overleg tussen auteur, uitgeverij en mij, besloten om vast te houden aan de vertaling van het origineel. In dit geval was auteurswens dus geen wet.

Is de tekst dan precies gehandhaafd? Nou nee. Er zaten een paar inconsequenties in, die ik in overleg met de auteur rechtgetrokken heb.

En speelt de ontvangende partij, het Nederlandse lezerspubliek, geen enkele rol? Jawel, toch wel, natuurlijk wel. Zo heet de stad Haifa gewoon Haifa, hoewel de Nederlandse transcriptie eigenlijk Cheejfa zou moeten zijn, en heb ik er ook voor gekozen om de naam Maimonides te gebruiken in plaats van het Hebreeuwse acroniem Rambam. Je moet de lezer in een roman vol buitenland toch enig houvast bieden, nietwaar?

2 Comments »

  1. Hoi Sylvie, mooi stuk! Je kunt als auteur duidelijk ook té begaan zijn met je lezers in het buitenland… Goed dat je de discussie hebt durven aangaan!

    Sandra

    Reactie by Sandra van de Ven — 10 oktober 2013 @ 10.45 uur

  2. Toen ik begon te lezen dacht ik: wat leuk, zo’n meedenkende auteur, maar er kan dus ook sprake zijn van te veel meedenken. Ik ben blij dat jullie het op deze manier hebben kunnen afhandelen.

    Reactie by Aleid van Eekelen — 10 oktober 2013 @ 12.12 uur

RSS feed for comments on this post. TrackBack URL

Leave a comment

*

Powered by WordPress